Inleiding

Sinds de laatste staatshervorming is elk gewest verantwoordelijk voor zijn milieuhandhaving.
Voor de opslag van propaan in een gasreservoir is de regelgeving opgenomen in het VLAREMII  Hoofdstuk 5.17  Opslag van gevaarlijke producten en meer bepaald in Subafdeling 5.17.3.3. Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs.
Echter
Artikel 5.17.3.3.1. § 1. zegt het volgende:
Met behoud van de toepasing van het koninklijk besluit van 21 oktober 1968 betreffende de opslagplaatsen voor vloeibaar gemaakte handelspropaan, handelsbutaan of mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders, gewijzigd bij latere koninklijke besluiten, is deze subafdeling van toepassing op de opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen, vermeld in rubriek 17.1.2.2 van de indelingslijst, in vaste houders.
Dit betekent dat ook dit KB nog steeds van kracht is.  Dit KB opgesteld in 1968 was een quasi exacte kopij van het NFPA 58 publicatie 1967 .
NFPA : National Fire Protection Association (US)

Bovendien
Artikel 5.17.3.1.6. § 3. zegt het volgende:
Wat betreft de pijpleidingen en slangen voor vloeibaar gemaakt handelspropaan, handelsbutaan of mengsels daarvan bij opslagplaatsen voor deze gassen in vaste ongekoelde houders, worden, voor de elementen in contact met het ontspannen gas, de bovenstaande bepalingen en artikel 5.17.3.1.7 echter vervangen door de norm NBN D 51-006 “Binnenleidingen voor commercieel butaan of propaan in gasfase op een werkdruk van maximum 5 bar en plaatsing van de verbruikstoestellen”.
Daar de wetgeving verwijst naar een norm NBN D51-006 wordt deze norm een verplichting en moet de aansluiting van het gasreservoir aan deze norm voldoen.

Verwijzing naar het staatsblad betreft KB van 21 oktober 68.

 

De wetgeving 

 

Propaangas.

De propaantank.

De veiligheidsklep.

De afstandsregels voor bovengrondse propaantank.

De afstandsregels voor een ondergrondse propaantank.

De melding aan de overheid.

De verplichte controles voor een bovengrondse tank.

De verplichte controles voor een ondergrondse tank.

De aansluiting van de tank naar de verbruikstoestellen overeenkomstig de norm NBN D51-006 versie 3 van maart 2017

 

 

 

 

 

Propaangas

 

Volgens de indeling van het vlarem behoort propaangas tot de gassen van groep 1 : gassen gekenmerkt door gevarenpictogram GHS02; 

De densiteit van propaangas bij 15°C bedraagt 0,510 Kg/liter  m.a.w.  1 liter propaan weegt 0,510 kg bij 15°C
Vullen van de houders overeenkomstig Vlarem.

Voorbeeld: een houder van 1000 liter mag maximaal voor 42% in gewicht gevuld worden met propaangas. Dit betekent 1000 X 0,42 =  420 Kg propaangas. 420 Kg propaangas = 420 KG / 0,510 Kg per liter  =  823 Liter.
De propaantak van 1000 liter waterinhoud mag dus maximaal met 823 liter propaangas gevuld worden. De inhoudsmeter zal dan op 82% staan na vulling.
Een ondergrondse propaantank van 3000 liter waterinhoud mag maximaal  voor 90% gevuld worden.  Tabel vlarem 46%  dus 3000 X 0,46 = 1380 Kg  = 2705 liter,  % van de tank  is dit  2705 liter max / 3000 liter inhoud = 0,90 OF 90%.

Belangrijke afwijking i.v.m. de slang gebruikt voor het vullen van gasreservoir  Artikel  5.17.3.3.9. Vullen van de houders  § 4

 Terug naar wetgeving